Schijventarief

I

n de loonbelasting, maar ook in de inkomstenbelasting, kennen we een zogenaamd schijventarief. Vanaf een bepaald inkomen wordt een bepaald belastingtarief toegepast, welke stijgt naarmate het inkomen hoger is. In 2021 geldt voor zowel de loonbelasting als de inkomstenbelasting voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, het volgende schijventarief:

Schijf Belastbaar inkomen Belasting
1 t/m € 68.508 37,1%
2 vanaf € 68.508 49,5%

Op basis van de tarieven zou men verwachten dat bij een inkomen vanaf € 68.508 de belasting over een bonus van € 15.000 inderdaad 49,5% bedraagt. Dit is echter niet altijd het geval.

De heffingskortingen verstoren de boel

De te betalen belasting wordt namelijk niet alleen bepaald door het toe te passen tarief. Naast dit tarief worden ook zogenoemde heffingskortingen toegepast. Deze kortingen vormen een vermindering op de te betalen belasting. Men zou verwachten dat hierdoor de belastingdruk juist minder dan 49,5% zou bedragen.

Helaas is dat niet het geval. De bedragen van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting worden sinds een aantal jaren namelijk lager naarmate het inkomen hoger wordt. Dit heet de afbouw van de heffingskortingen. Met name vanaf 2016 is die afbouw sterk toegenomen. Zo bedraagt de afbouw van de arbeidskorting in 2021 6% voor zover het arbeidsinkomen hoger is dan € 35.652.

Bij de berekening van de belasting over uw reguliere salaris wordt geen rekening gehouden met de hoogte van een eventuele bonus. Door de bonus wordt uw arbeidskorting echter wel met 6% verminderd wanneer uw jaarloon meer bedraagt dan € 35.652. Omdat bij de berekening van uw reguliere salaris deze 6% vermindering niet is meegenomen, wordt de belastingdruk op uw uitgekeerde bonus hiermee verhoogd. Per saldo betaalt u daarom 55,5% (49,5% + 6%) over uw bonus. 

Belasting rekening houdend met afbouw heffingskortingen

Wilt u weten hoe hoog de belastingdruk bij een bepaald inkomen werkelijk is, dan kunt u gebruikmaken van de volgende tabel. Deze tabel geldt voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt. Hierin is zowel de afbouw van de arbeidskorting als de algemene heffingskorting verwerkt.

Schijf Belastbaar inkomen Belasting
1 t/m € 21.044 34,44%
2 van €21.044 tot € 35.653 40,41%
3 van € 35.653 tot € 68.508 49,08%
4 van € 68.508* tot € 114.194 55,5%
5 vanaf € 114.194** 49,5%

*vanaf dit bedrag geen recht meer op algemene heffingskorting
**vanaf dit bedrag geen recht meer op arbeidskorting

Deze tabel laat de verrassende uitkomsten van de afbouw van de heffingskortingen zien. Zo bedraagt de belastingdruk op extra inkomen tussen de € 68.508 en € 114.194 6% meer dan de belastingdruk op uw inkomen vanaf € 114.194. Opmerkelijk is ook dat het tarief van 49,08% voor inkomens tussen € 35.653 en € 68.508 niet ver verwijderd is van het toptarief van 49,5%.

Let op! Voor inkomens tot € 21.044 kunt u de tabel niet gebruiken. Voor deze inkomens is de arbeidskorting lager dan het standaardbedrag, maar loopt deze op naarmate het inkomen hoger wordt.

Correctie in aangifte inkomen

Met de extra belastingdruk op incidentele beloningen kan mogelijk niet altijd voldoende correctie worden toegepast. Soms is de correctie ook te veel. Omdat de loonbelasting een voorheffing is op de inkomstenbelasting, trekt zich dit allemaal recht in uw aangifte inkomstenbelasting. Daarin wordt het exact verschuldigde bedrag berekend. Dat kan betekenen dat u alsnog moet bijbetalen of iets terugkrijgt. Ook als u normaal gesproken geen aangifte doet, kan het dus lonen om een proefaangifte te doen.