Waarom een gedifferentieerde Awf-premie?

Sinds de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is sprake van een hoge en lage Awf-premie. U mag als werkgever een lage Awf-premie toepassen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voldoet u daar niet aan, dan betaalt u een hoge Awf-premie. De voorwaarden betreffen de arbeidsovereenkomsten van uw werknemers en zijn bedoeld om vergaande flexibele contracten tegen te gaan en vaste contracten te beschermen. 

Welke wijzigingen gaan niet door?

De wijzigingen betreffen drie gebieden:

  • Wijziging Besluit Wet financiering sociale verzekeringen en Besluit nadere regels oproepovereenkomsten
    Het oorspronkelijke standpunt waarbij een contractuele urenuitbreiding altijd een tweede tijdelijke arbeidsovereenkomst is met een hoge Awf-premie bleek juridisch niet houdbaar en moet met terugwerkende kracht worden herzien. De voorgenomen wijzigingen zouden te complex zijn om uit te voeren. 

    Dat betekent voor u als werkgever dus wanneer een arbeidsovereenkomst voldoet aan de voorwaarden voor een lage Awf-premie, u ook bij een tijdelijke urenuitbreiding of meerdere arbeidsomvangen de lage premie kunt toepassen. 

    Daarnaast wordt een arbeidsovereenkomst waarin meerdere arbeidsomvangen zijn afgesproken (met een aantal uren per dag/per week/per maand met een gelijkmatige loonspreiding) niet als een oproepovereenkomst beschouwd. Ook hier geldt dus de lage premie als verder aan de voorwaarden is voldaan.

  • Herzieningssituaties waarbij de lage Awf-premie moet worden afgedragen
    In de WAB worden vier herzieningssituaties beschreven, situaties waarin door de feiten alsnog de hoge AWF-premie gaat gelden. Deze zijn bedacht om te voorkomen dat vaste contracten flexibel kunnen worden ingezet. Twee zijn er inmiddels ingevoerd. De lage Awf-premie moet namelijk worden herzien als de arbeidsovereenkomst binnen twee maanden na aanvang eindigt en ook wanneer de parttime werknemer in een kalenderjaar meer dan 30% extra uren werkt dan contractueel is overeengekomen.

    De derde herzieningssituatie, waarin de werknemer binnen een jaar na aanvang van de arbeidsovereenkomst een werkloosheidsuitkering krijgt door urenverlies, wordt (nog) niet ingevoerd. Deze blijkt na onderzoek te complex en komt niet op grote schaal voor. Wel zal gemonitord worden of deze later alsnog moet worden ingevoerd. U hoeft dan op dit moment nog niet te beoordelen of de werknemer in de WW terecht is gekomen en u op grond van dit onderzoek zelf de AWF-premie dient te verhogen.

    De vierde herzieningssituatie, waarin de werknemer opnieuw een werkloosheidsuitkering krijgt nadat de derde situatie heeft plaatsgevonden, zal definitief niet ingevoerd worden. Deze is te complex en komt nauwelijks voor.

  • Seizoensarbeid
    Een lage Awf-premie voor seizoensarbeid blijkt na onderzoek niet te realiseren. Dat betekent dat bij seizoensarbeiders de hoge AWF-premie van toepassing blijft. 

    Er is onderzocht of een subsidieregeling ontwikkeld zou kunnen worden om de hoge Awf-premie te compenseren, maar dat bleek niet mogelijk. Het begrip ‘seizoensarbeid’ is namelijk niet eenduidig te definiëren. Daarbij is een subsidie staatssteun, die gericht moet zijn op stimulering van activiteiten. Dat is hier niet het geval en dat ligt juridisch heel moeilijk. 

    Verder zou een subsidieregeling op zo’n grote schaal risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik met zich meebrengen.